In haar recente beeldhouwwerken ontleedt Els Kingma de menselijke gestalte, zowel letterlijk als figuurlijk. Het valt op dat de onderdelen van het lichaam ons afzonderlijk meer tonen dan het totaal. De koppen en torsen zijn ontdaan van al het overbodige. Ze zijn teruggebracht tot de meest essentiële vorm. Zo ‘uitgekleed’ vormgegeven weerspiegelen ze de kern van de menselijke conditie. Dit streven naar minimalisme is voor haar echter geen doel op zich. Nergens leidt haar werkwijze tot loze esthetiek of betekenisloze abstractie. Door deze gestileerde, ‘ijle’ vormentaal lijkt zij de naakte werkelijkheid van de menselijke existentie te willen benadrukken. De torsen hebben niets wulps, rondborstigs of decadents maar neigen naar zuiverheid en transcendentie. In deze ontkleedde borstbeelden zijn de voor het voortbestaan onontbeerlijke attributen zoals borsten, benen, billen en kruis slechts summier vormgegeven door een welving of een uitgehouwen plooitje. De beschouwer moet moeite doen ze te ontwaren. Ze worden zodanig ingehouden weergegeven en tot eenvoudige vormen gereduceerd dat de indruk wordt gewekt dat het niet gaat om op seks en voortplanting gerichte lichaamsdelen maar om aspecten van het lichaam die net als punten en komma’s in een tekst richting proberen te geven aan het lezen van de lezer of in dit geval aan het waarnemen van de kijker. Afhankelijk van de aandacht van de beschouwer geven de ‘torsen’ en ‘koppen’ hun geheimen slechts geleidelijk aan prijs. De urgentie dringt zich niet onmiddellijk op maar openbaart zich stap voor stap en wordt bi j elke stap groter en dwingender. Ze toont ons haar werkelijkheid op een bijna contemplatieve en introverte wijze. Haar beelden zijn het tegenovergestelde van ‘ lawaaikunst’ , van kunst die wil ‘pleasen’ of ‘verontrusten. ’ Zij veroorzaakt met haar beelden geen opschudding. Alles draait om verstilling. Juist die ingehouden expressie bewijst haar vakmanschap.
Robert Klatser 2017