Wat is de waarde van een atelier? Natuurlijk, voor de kunstenaar die er werkt is het atelier onschatbaar, het is immers een van de randvoorwaarden voor het maken van werk. En voor de creatieve stad is het atelier onmisbaar, omdat daar de creativiteit vaak ontkiemt. Maar in een stad die groeit, zoals Rotterdam, zien we toch iets anders: veel ateliers moeten het afleggen tegen woningen. Die leveren meer op, zo is de gangbare mening – economisch dan. Maar is dat wel zo?
Wat is de economische waarde van een atelier eigenlijk? Samen met de zusterorganisaties uit Amsterdam, Utrecht en Arnhem/Nijmegen, heeft SKAR adviesbureau Rebel gevraagd dit te onderzoeken. De uitkomst ervan heeft ons verrast. Kort gezegd, het loont om ateliers te behouden, zelfs uit te bouwen, en ze niet om te bouwen tot woningen. Niet alleen om de maatschappelijke en culturele waarde die ze vertegenwoordigen. Die staat wel vast, al blijkt dat lastig in geld uit te drukken. Maar ook vanwege de economische waarde: ateliers leveren geld op.
Hoe zit dat dan? Voor woningen betaal je immers nog steeds meer dan voor ateliers. Dat valt niet te ontkennen. Dat is de marktwaarde. Maar, en dat is belangrijk, de marktwaarde vertegenwoordigt slechts een deel van wat een gebouw oplevert. Wat er in en met het gebouw gebeurt is minstens zo belangrijk. Naast de directe financiële opbrengsten kunnen die ook indirecte financiële opbrengsten opleveren. Om maar te zwijgen van de overige opbrengsten. De vraag is dan, hoeveel dat is, hoeveel het gebruik nu werkelijk oplevert. Bij woningen valt verreweg het grootste deel van die opbrengst in het eerste jaar, maar bij ateliers begint het dan pas. Huurders van een atelier zijn behalve kunstenaar immers ook ondernemer. En dat is waar Rebel zich op heeft gericht, aan de hand van een aantal casussen uit Rotterdam, Amsterdam en Utrecht.
Neem je een periode van 10 tot 15 jaar in beschouwing dan gaat er veel geld om in een ateliergebouw. Huur, investeringen en onderhoud, natuurlijk, maar belangrijker nog, de kunstenaars en ontwerpers maken zelf ook omzet, als ondernemer. De een meer dan de ander, allicht, maar aangezien het Centraal Bureau voor de Statistiek bijhoudt wat in welke sector verdiend wordt, is dat goed in te vullen. Verder heeft De Atlas voor Gemeenten onderzocht hoeveel de waarde van vastgoed in een buurt extra stijgt bij een atelier of broedplaats, en zo zijn meer indicatoren meegenomen.
Het onderzoek laat zien dat iedere euro die SKAR uitgeeft aan ateliergebouwen (aan huur- of eigendomslasten) maar liefst 24 euro uitlokt aan andere bestedingen en waardestijging. En dat is veel. Anders gezegd, er is een multiplier van 24. Maar dat is niet het enige. Er is ook een effect op de werkgelegenheid: iedere twee ateliers leveren samen één arbeidsplaats op. De economische waarde is daarmee aanzienlijk, zelfs als we de culturele en maatschappelijke waarde buiten beschouwing laten. En dan nog iets. een aanzienlijk deel gaat naar de overheid: die ene euro levert haar uiteindelijk 11 euro op, aan inverdieneffecten.
Deze structurele effecten worden niet behaald als een ateliergebouw wordt verkocht om er woningen van te maken. Ook daar heeft Rebel naar gekeken. Het bureau is uitgegaan van de prijzen die tegenwoordig voor woningen worden betaald. In het eerste jaar, het jaar van de verkoop, gaat er bij woningen veel geld over de toonbank – daar kan geen atelier tegenop. Maar daarna verandert het. En gedurende de periode van 15 jaar verandert het zelfs grondig. Op bijna alle onderdelen levert een ateliergebouw meer waarde op.
Kortom, het loont om in de buurt een atelier of broedplaats te hebben. Het loont nog meer om die in de buurt te houden. En de culturele en maatschappelijke meerwaarde, die krijg je er ook nog eens bij.
Lees hier een uitsnede van het onderzoek