In het voormalig magazijn van de Chemische Fabriek Rotterdam, huist sinds 2010 muziekgebouw Soundport. Rockmuzikant, componist én huurder van het eerste uur Chris Smalt vertelt: “Als ik kijk naar wie hier zitten, dan zijn we een allegaartje van mensen die stilletjes zitten te componeren achter een computer, een video-maker, tot mensen die keiharde metal en salsa spelen.”
Wanneer je een niet-muzikale interviewer en een muzikant tegenover elkaar zet, kan het lastig zijn de juiste taal te vinden om over muziek te praten. “Het was Frank Zappa die dat zei hé, praten over muziek is als dansen over architectuur. De essentie kan je nooit echt in woorden pakken.” Ook wanneer Chris aan het componeren is, gebeurt er soms ineens iets onbeschrijfelijks. “Dan zit je opeens in een andere wereld en voel ik me verbonden met het universum, wat dat ook moge zijn. Als je zo’n pril muziekidee aan iemand laat horen die vervolgens beaamt: ja, hier gebeurt iets, dan weet je gewoon dat het echt zo is. Dat het geen luchtspiegeling is die ik alleen maar zie”, zegt Chris. Een snaar is geraakt en de luisteraar bereikt.
“Het idee dat je iedereen kan bereiken, dat je ervoor zorgt dat er elementen in je muziek zitten waardoor het toegankelijk is en je alsnog je eigen kunstzinnigheid erin kwijt kunt, dat kan tegelijk. Daar geloof ik heel erg in.” Chris licht toe: “Het maken van toegankelijke muziek heeft eigenlijk niets te maken met dat je simpele woorden moet gebruiken, of simpele melodieën, maar met het raken van een snaar. Wat ik interessant vond van de afgelopen, zeg 30 jaar, is dat de dance en de hiphop een enorme plek gingen innemen in populaire muziek. Omdat die snaar die daar in zit. Dat is gewoon die oer-beat. Dat gaat zo ver terug, dat heeft niets te maken met electronica maar met de mens en het hart dat klopt.”
Chris ziet muziek “als een heel elementaire kunst”: een kunst die deel uitmaakt van de samenleving. Kijk naar volksmuziek: “er gebeurd niets en opeens is iedereen aan het spelen, dansen en zingen.” Toch zegt Chris moeite te hebben met het woord ‘kunst’ op muziek te plakken: “Het brengt een soort scheidslijn aan tussen muzikanten die aan een erkende kunstkant zitten en muzikanten die niet aan de erkende kunstkant zitten. Dat vind ik heel kunstmatig en jammer.” Volgens Chris maakt een volksmuzikant dezelfde ontwikkeling door als een topviolist. Toch “zijn die werelden vaak gescheiden” en moeten degenen aan de niet-erkende kunstkant vaak “in gebrekkige omstandigheden functioneren.”
Om muziek te kunnen maken zijn er in de stad zowel plekken nodig waar muzikanten zich ongestoord kunnen terugtrekken om te schrijven, componeren en opnemen, als plekken om muziek te kunnen spelen mét goede voorzieningen voor allerlei soorten muzikanten, vindt Chris. “Meer dan de helft van wat we als musici doen is een soort monnikkenwerk”, zegt hij. “We trekken ons terug. Als je product klaar is, dan kom je naar buiten. Het is niet ons doel om in Soundport zichtbaar te zijn. We zijn zichtbaar op de plekken waar we optreden en met releases.” Maar, vertelt Chris: “De zalen waar ik vroeger in Rotterdam speelde zijn allemaal dicht. Als ik nu een concert heb dat wat meer de aandacht trekt, dan is dat in Amsterdam.” Dus, gemeente Rotterdam: graag méér muziekkloosters én toegankelijke muziektempels, voor iedereen.