Op donderdag 14 november spraken we met een aantal huurders over ons meerjarenplan. Dit waren huurders die lang en kort bij SKAR huren, in een ateliergebouw of een broedplaats. Die als autonoom kunstenaar werken, of meer een community of broedplaats leiden. Die net binnen SKAR verhuisd zijn, en die deelnamen aan projecten als klussen voor de huur.
We hebben hen gevraagd ons plan kritisch te lezen, en suggesties te doen voor het concreet maken van de plannen. Door de vraag te stellen: wat is er nodig om over twintig jaar als kunstenaar in Rotterdam een betaalbare werkplek te hebben. En wat staat daarvoor in de weg?
Dit leverde flink wat stof tot discussie op, met veel aanbevelingen, of vragen over de plannen. Toch waren er drie thema’s die duidelijk opkwamen:
1: Help ook om ruimte anders te gebruiken
We zullen, menen de deelnemers, in de toekomst veel meer concurrentie om de ruimte gaan zien. Het is goed dat SKAR de afspraken met de gemeente heeft gemaakt, en steevast inzet op de lange termijn van minstens twintig jaar. Maar ga ook vast bedenken dat de relatieve luxe die we nu hebben, dat je als kunstenaar een klaslokaal van 40m2 in je eentje kan hebben en betalen, niet houdbaar is. Je hoeft alleen maar te kijken naar steden als Berlijn en Parijs, of dichter bij Amsterdam en Utrecht, om te zien dat er op ons af kan komen. Hoe kan je ervoor zorgen dat dan kunstenaars en makers voldoende ruimte blijven houden om werk te maken?
Naast wat SKAR zelf voorstelt, door verschillende prijscategorieën te maken, is een suggestie: ga anders met de ruimte om, organiseer het meer. In veel ateliergebouwen zie je dat kunstenaars maar een deel van de tijd op hun atelier zijn. Simpelweg omdat ze met ander werk hun brood moeten verdienen. De ruimtes zijn dan een relatief groot deel van de tijd niet gebruikt. Je kan veel meer eruit halen als het delen van ruimte gemakkelijker wordt. Dat gaat niet altijd vanzelf, daar zou SKAR bij kunnen helpen.
Daarnaast zou het niet zo gek zijn als er meer kleinere ruimtes zijn, als je maar met een zekere regelmaat ook groot werk kan maken. De grote ruimte die daarvoor nodig is, kan met veel anderen gedeeld worden – maar hoe doe je dat?
En er zijn mensen die wel een atelier aanhouden, maar nauwelijks meer werken. Help hen om het atelier vrij te geven, bijvoorbeeld door mee te zoeken naar bergruimte. Denk mee over de nalatenschap van kunstenaars.
Daarnaast zou SKAR zich ook kunnen inzetten om het klimaat voor kunst en kunstenaars te verbeteren. Nog steeds is er het idee dat kunstenaars niet echt serieus werk doen en maken. Maak duidelijk wie en wat kunstenaars en makers zijn, en blijf lobbyen voor het serieus nemen van hen, de waarde voor de stad en de noodzaak van goede ruimten. In het verlengde daarvan: kunstenaars en makers moeten goed kunnen wonen in de stad, en er is geen partij die daarvoor in de bres springt. Dat zou SKAR kunnen zijn.
2: Ondersteun huurders om meer samen zelf te doen
De deelnemers vinden het belangrijk dat SKAR meer aandacht aan communityvorming en ‘zelforganisatie’ besteedt. Zeker als ruimte schaars wordt, en er meer gedeeld moet worden, is dat belangrijk. Bovendien is het ook belangrijk dat huurders zich meer verantwoordelijk voelen voor hun gebouw en daarin serieus genomen worden. Maar, waarschuwen de deelnemers, maak niet de fout om te denken dat het vanzelf gaat. Zoiets als ‘zelforganisatie’ is een utopie. Vaak is het zo dat er enkele huurders initiatief nemen en dat anderen daar niet of weinig aan bijdragen. En dan kan zo’n initiatief snel doodbloeden. SKAR mag daar meer in sturen. Dat begint al door meer het gesprek met de huurders te voeren over wat wel en niet tot de eigen verantwoordelijkheid van huurders hoort, zowel gezamenlijk als individueel.
Het gevoel van gemeenschap zou niet enkel per pand opgebouwd moeten worden. Het is belangrijker om een gedeeld gevoel van eigenaarschap te creëren onder alle kunstenaars. Dit gaat verder dan individuele makers; het gaat om een collectieve verantwoordelijkheid voor de stad. In dit kader werd het idee geopperd voor een structurele, duurzame aanpak voor community-building, met de mogelijkheid van een vaste community manager en aanvullende subsidies die dit proces kunnen ondersteunen. Benadrukt werd, dat samenwerking tussen huurders en met andere externe partijen essentieel is om de community te versterken. Er kwamen vragen over hoe die samenwerkingen vormgegeven kunnen worden: wie draagt de kosten en hoe kunnen ze organisch ontstaan? Het idee om commerciële partijen te koppelen aan makers werd besproken als mogelijke manier om een hechte en sterke community op te bouwen.
Bij NAC in Charlois hebben ze daar veel ervaring mee, en daar kunnen we van leren. Bijvoorbeeld door degenen die wel wat doen, ervoor te belonen. Ook de verenigingen zijn belangrijk, maar die hebben meer ondersteuning nodig. Dat SKAR iemand aan wil stellen speciaal hiervoor, wordt belangrijk gevonden.
3: Investeer in je eigen organisatie
SKAR zal als organisatie moeten groeien, om voorbereid te zijn op wat nodig is. De groei in het verleden was op zich belangrijk, maar omdat SKAR zo klein was, ging dat ook ten koste van bijvoorbeeld bereikbaarheid. Dat is verbeterd, maar zoiets blijft lang hangen. Investeer dus in je eigen organisatie, en doe dat door goed te kijken naar wat nodig is.
Toen SKAR nog kleiner was, en het aantal huurders ook, was de afstand die huurders tot SKAR voelden kleiner. Dat mag weer terug: kom vaker langs, ook als er niets aan de hand is.
Ook adviseert de groep dat SKAR harder achter aannemers aangaat: de reparaties blijven nu lang liggen, zonder dat de huurders weten wat er aan de hand is. Wees daar scherper op, is een duidelijk advies. Een pand in goede staat helpt de kunstenaar. Dan lekt er geen energie naar randzaken rond het atelier. De conditie van de panden werd door verschillende deelnemers als een belangrijke uitdaging genoemd. Veel van de SKAR-ruimtes zijn verouderd, wat een belemmering vormt voor het behoud van kwalitatieve werkplekken. Dit geldt zowel voor panden die in eigendom zijn van SKAR, als voor de panden die niet in eigendom van SKAR zijn. Deze veroudering kan de aantrekkelijkheid en functionaliteit van de werkruimtes beïnvloeden, wat uiteindelijk een obstakel kan zijn voor de groei en het succes van de kunstenaars die er werken.
En SKAR mag meer vertellen waar ze mee bezig is, in alle transparantie. Het is niet altijd duidelijk wat er gebeurt de mail die huurders sturen. Die ‘interne route’ zou duidelijker kunnen zijn, dat geeft al veel meer rust. Het hebben van een ‘Mijn SKAR’omgeving op de website zou hierbij ook goed helpen.
SKAR zou zich beter moeten profileren wat ze is en waar ze voor staat, en ook meer vertellen hoe dingen in hun werk gaan. Sommige dingen lijken zo vanzelfsprekend, dat we vergeten erover te vertellen. Om te beginnen met de basis, dat het een non-profit organisatie is. Dat SKAR met de beperkte middelen die ze heeft de panden zo goed mogelijk onderhoudt. SKAR zou ook meer inzicht mogen geven hoe ze aan de panden komt, het idee is dat keuzes over onderhoud dan beter begrepen worden.
Een aantal deelnemers merkte op dat SKAR trots mag zijn op wat het tot nu toe heeft bereikt, en dat deze trots een inspirerende kracht kan zijn. Door meer zichtbaarheid te geven aan de projecten en initiatieven die binnen de SKAR-panden plaatsvinden, zou SKAR niet alleen de betrokkenheid van de huurders kunnen vergroten, maar ook de band met de stad versterken. Het delen van succesverhalen en creatieve ontwikkelingen kan bijdragen aan een grotere waardering voor de creatieve gemeenschap die SKAR ondersteunt.