Er is in de afgelopen weken nogal eens verwezen naar de SKARnorm, zelfs in de Gemeenteraad. Wat opviel was dat er nogal vrij geïnterpreteerd werd wat die dan zou zijn, onder meer in de zaak rondom Kunst en Complex. Misschien is het goed nog eens duidelijk te maken wat het echt is.
De SKARnorm is in 2016 ontstaan, als begrip, maar we werken er al sinds 2013 aan. Het was toen een manier om te berekenen wat betaalbare huur in Rotterdam is, en om dat de standaard te maken. Het is een bedrag dat je aan kale huur betaalt per vierkante meter per jaar, dus zonder servicekosten (wel is het zo: het geldt over de oppervlakte van je atelier plus je aandeel in de algemene ruimte). Dat bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de inflatie. Toen, in 2016, was die norm € 50 per m2 per jaar, nu is dat € 64,30. We schreven al eerder dat we niet volledig de inflatie doorberekend hebben, in dit stuk. Als je nu voor 45m2 meter gaat huren betaal je aan kale huur € 241,13 per maand.
Om dat ook even in perspectief te zetten, in Utrecht zou je voor diezelfde ruimte gemiddeld € 405 moeten betalen, en in Amsterdam nog meer. Daar hebben ze overigens geen algemene norm voor huurprijzen voor kunstenaars en makers.
Door de sterk gestegen prijzen wordt het voor ons steeds moeilijker om de norm vast te houden. Het kan alleen als we die reserveren voor autonoom kunstenaars en makers – voor anderen, die meer verdienen, kijken we naar andere tarieven. Dat past ook in de ontwikkeling: steeds meer kunstenaars en makers werken toegepast en kunnen ook een hogere huur betalen. Datzelfde geldt voor culturele instellingen. Daarnaast willen we voor startende kunstenaars en makers juist zorgen voor een nog gemakkelijker te betalen bedrag.
Om in de komende periode voldoende ateliers voor de huidige SKAR-norm te kunnen blijven aanbieden zullen we dus in meerdere prijscategorieën ruimtes moeten aanbieden.